Vorige week was ik bij het symposium van Neurodiversiteitsnetwerk Nederland, waar onder andere psychiater Floortje Scheepers haar verhaal deed. Zij sprak over het nut van labels en zette me daardoor aan het denken. Kunnen we toe naar een andere benadering van verschillen tussen mensen?
Autisme, ADHD, ADD, dyslexie, borderline: deze termen zijn allemaal te vinden in de DSM-5, het grote handboek van de psychiatrie. Volgens Floortje Scheepers van het UMC Utrecht is het bewijs voor die aandoeningen echter flinterdun. Steker nog: de correlatie tussen mensen met al die verschillende aandoeningen zou sterker zijn dan binnen de labels zelf. Voor mij aanleiding om eens verder na te denken over die labels. Ook introversie wordt namelijk vaak als een label gebruikt.
Labels kunnen nuttig zijn om een gemeenschap te vormen en begrip te creëren. Ze bieden een manier om onze ervaringen te beschrijven en te verbinden met anderen die vergelijkbare eigenschappen hebben. Voor introverte mensen kan het label "introversie" bijvoorbeeld helpen om zichzelf beter te begrijpen en bepaalde behoeften te herkennen. Het kan een gevoel van erkenning en validatie geven, en ons helpen om onszelf te accepteren en krachtiger te voelen.
Op dezelfde manier kunnen labels zoals autisme, ADHD en hoogbegaafdheid mensen helpen om hun eigen identiteit te begrijpen en zich verbonden te voelen met anderen. Ze kunnen ook toegang geven tot waardevolle informatie, hulpbronnen en ondersteuningsnetwerken. Deze labels kunnen het begin zijn van een ontdekkingsreis naar zelfkennis en persoonlijke groei.
Vooroordelen
Toch zijn er ook beperkingen aan het gebruik van labels. Ze kunnen leiden tot simplistische generalisaties, waarbij individuele ervaringen en verschillen worden genegeerd. Hierdoor ontstaan vooroordelen, stereotypen en stigma. Mensen worden gereduceerd tot één enkel kenmerk, zonder oog te hebben voor hun complexiteit als individu.
Bovendien kunnen labels zelfbeperkende overtuigingen in de hand werken. Als we onszelf alleen definiëren aan de hand van een label, kunnen we ons beperken in onze mogelijkheden. Het is belangrijk om te erkennen dat we meer zijn dan alleen dat ene label, en dat we unieke individuen zijn met diverse talenten en interesses.
Tweedeling
Scheepers sprak hierbij over de tweedeling tussen 'ziek' en 'gezond', maar is het wel zo zwart-wit? Wat als we in plaats daarvan een normaalverdeling zouden gebruiken, zoals dat nu ook bij het meten van persoonlijkheid gebeurt? Je scoort dan een bepaald percentage op bijvoorbeeld 'energieniveau', 'capaciteit om zich te verplaatsen in het standpunt van anderen' of 'intellectuele capaciteit' in plaats van de labels ADHD, autisme of hoogbegaafdheid.
Net zoals iemand niet 100% introvert of extravert is, zou je dan ook een genuanceerder beeld krijgen. Bij persoonlijkheid zijn de hokjes van Jung en MBTI al lang losgelaten, maar bij de DSM-5 lijken ze nog springlevend. Zijn die niet toe aan een herziening?
Wat mij betreft is het zaak om te heroverwegen hoe we labels gebruiken. Laten we erkennen dat ze waardevolle hulpmiddelen kunnen zijn om begrip en gemeenschap te creëren, maar ook dat ze beperkingen hebben. Laten we streven naar een meer inclusieve benadering, waarbij we de complexiteit en diversiteit van mensen omarmen, zonder hen te reduceren tot enkelvoudige labels.