Wat maakt ons wie we zijn? Waar komen onze voorkeuren en neigingen vandaan? En hoe kunnen we ze beter begrijpen? Laten we eens duiken in de fascinerende wereld van persoonlijkheid, van de pioniers tot aan de moderne neurowetenschap.

Het verhaal begint met Carl Jung, de grondlegger van de analytische psychologie. Hij was een Zwitserse psychiater die zich zo'n honderd jaar geleden voor het eerst bezighield met persoonlijkheid. Jung geloofde dat persoonlijkheid bestond uit verschillende "psychologische types", zoals introvert en extravert, die onze manier van denken, voelen en handelen beïnvloeden. Hij benadrukte het belang van het onbewuste en de archetypen die ons gedrag sturen. Volgens Jung zijn introverten met name gefocust op hun binnenwereld, terwijl extraverten juist de buitenwereld als hun uitgangspunt zien.

De ideeën van Jung zijn doorontwikkeld door de Amerikaanse Katharine Cook-Briggs en Isabel Myers-Briggs, die de Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) ontwikkelden. Dit instrument kijkt naar persoonlijkheid op basis van vier tegenstellingen: Extraversion (E) vs. Introversion (I), Sensing (S) vs. Intuition (N), Thinking (T) vs. Feeling (F), en Judging (J) vs. Perceiving (P). Hoewel het veel gebruikt wordt, is er ook veel kritiek op de wetenschappelijke validiteit ervan. Er is namelijk geen grijs binnen dit model.

Wetenschappelijke basis

De echte wetenschappelijke basis voor de persoonlijkheidsleer werd gelegd door de Amerikaanse psycholoog Gordon Allport. Hij legde de nadruk op de individualiteit van mensen. Hij benadrukte dat persoonlijkheid niet alleen uit vaststaande types bestaat, maar ook uit unieke eigenschappen en patronen die ons onderscheiden. Extraversie was daar ook onderdeel van.

De Britse psycholoog Raymond Cattell bouwde verder op Allports werk door het identificeren en meten van specifieke eigenschappen van persoonlijkheid. Hij ontwikkelde de 16PF-test, de allereerste wetenschappelijk onderbouwde persoonlijkheidstest. Hierin onderscheidde hij zestien karaktertrekken: warmte, redelijkheid, emotionele stabiliteit, dominantie, levendigheid, regelmatigheid, zelfstandigheid, reflectie, spanning, verlegenheid, sensitiviteit, verdraagzaamheid, voorzichtigheid, abstractheid, privé-zelf en openheid.

De Big Five

Diverse wetenschappers gingen weer verder met het werk van Cattell. De Amerikaanse onderzoekers Ernest Tupes en Raymond Christal identificeerden vijf factoren van persoonlijkheid op basis van hun onderzoek naar militair personeel, die later werden bekend als de "Tupes en Christal Big Five". Deze factoren waren: extraversie, vriendelijkheid, consciëntieusheid, emotionele stabiliteit (neuroticisme) en intellect/ openheid voor ervaring.

Rond diezelfde tijd waren ook de Amerikaanse Paul Costa en Robert McCrae bezig met een persoonlijkheidsvragenlijst. Zij probeerden de categorieën van Cattell te clusteren in een kleinere groep factoren. Die brachten ze eerst terug tot drie: neuroticisme, extraversie en openheid voor ervaring. Toen ze daarna in aanraking kwamen met het werk van Tupes en Christal, besloten ze om ook vriendelijkheid en zorgvuldigheid toe te voegen. Hun vragenlijst, de NEO-PI-R, wordt tot op de dag van vandaag veel gebruikt.

De neurowetenschap tenslotte onderzoekt ook de biologische basis van persoonlijkheid. Onderzoek laat zien dat genetica, hersenstructuur en neurotransmitters allemaal een rol spelen bij onze persoonlijkheid. MRI-scans hebben laten zien hoe verschillende persoonlijkheidskenmerken samenhangen met verschillende patronen in de hersenen. Zo hebben introverten doorgaans minder behoefte aan dopamine, wat maakt dat ze er minder vaak op uit gaan.

Complex

Zoals je ziet is persoonlijkheid complex en veelzijdig, gevormd door een combinatie van erfelijke factoren, omgevingsinvloeden en individuele ervaringen. Persoonlijkheid is wie jij bent als persoon. Het gaat over de manier waarop je denkt, voelt en handelt, en het is wat jou uniek maakt. Het is de combinatie van jouw eigenschappen, zoals of je bijvoorbeeld extravert of introvert bent, hoe je reageert op verschillende situaties, en wat je leuk vindt of belangrijk vindt in het leven.

Je persoonlijkheid wordt beïnvloed door dingen zoals je genen, je opvoeding en de ervaringen die je hebt gehad. Het verandert niet zo snel, maar kan wel geleidelijk anders worden naarmate je ouder wordt en nieuwe dingen meemaakt.

Verschillen in persoonlijkheid zie je vaak niet meteen, maar zijn wel cruciaal in het kader van diversiteit en inclusie. Door de verschillen zichtbaar te maken, kun je meer rekening houden met ieders unieke eigenschappen. Wil je hier eens verder over praten? Neem gerust contact met me op.